Lespakket voor de middenbouw

Voorkennis ophalen

Wat weten de leerlingen eigenlijk al over lucht, in- en uitademen, CO2, ventileren, energieverbruik en duurzaamheid? Welke verschillen zijn zichtbaar in de groep? Om deze voorkennis op te kunnen halen is een brede werkvorm lonend. Zo krijgen de leerlingen de mogelijkheid om ieder op hun eigen niveau aan te kunnen geven wat hun voorkennis is. Vervolgens kan de leerkracht met deze informatie direct de differentiatie inzetten.

Let op!: Vragen om de voorkennis op te halen zijn anders geformuleerd dan vragen waarmee je controleert of leerlingen behandelde stof begrepen hebben. Vragen om voorkennis op te halen geven veel ruimte voor eigen inbreng en breed denken. Controlevragen zijn meer gekaderd en zoeken naar misconcepten en juiste antwoorden. Deze stel je namelijk pas wanneer de leerlingen de kans hebben gehad om te leren.

Werkwijze:

  • Kahoot! of Wisbordjes: Individueel
    De leerlingen hebben een eigen wisbordje en geven hierop antwoord op de formatieve vragen die gesteld worden. Na het noteren houden de leerlingen het wisbordje omhoog en kan de leerkracht observeren en analyseren welke voorkennis de leerlingen hebben en waar misconcepten bestaan.
  • Wisbordjes: Coöperatief
    De leerlingen hebben een eigen wisbordje en geven hierop antwoord op de formatieve vragen die gesteld worden. Na het noteren bespreken de leerlingen in tweetallen hun antwoorden. Ze komen tot een gezamenlijke conclusie. Deze worden klassikaal besproken.

    De analyse door de leerkracht geeft handvatten om direct differentiatie in te zetten.

    Voorbeeldvragen die gesteld kunnen worden om de voorkennis op te halen zijn:

    Hoe krijg je verse lucht in het klaslokaal?

    1. Leerlingen die antwoorden: door ramen en deuren open te zetten
    2. Leerlingen die antwoorden: door lucht uit te blazen (misconcept ‘verse’ lucht uitblazen geeft meer lucht, uitgeblazen lucht is hoge CO2 concentratie)
    3. Leerlingen die antwoorden: door naar buiten te gaan
    4. Leerlingen die antwoorden: door te bakken (misconcept ‘verse’ bakker bakt verse broodjes)

    Wat gebeurt er als de verwarming in de klas aan staat en we zetten de ramen en deuren open?

    1. Leerlingen die antwoorden: dan wordt het koud/ niet warm (doorvragen op energiebesparing)
    2. Leerlingen die antwoorden: dan gaat de warme lucht van de verwarming zo weer naar buiten
    3. Leerlingen die antwoorden: dan wordt het buiten lekker warm (misconcept warme en koude lucht)
    4. Leerlingen die antwoorden: dan kost dat veel energie zonder dat het warm blijft, dan moet je de verwarming nog hoger zetten om het warm te krijgen
  • Woordweb Klassikaal – Kleine kring (mogelijkheid om in Kahoot! te werken, link Kahoot!)
    Op het digibord, op een groot vel papier of op het raam. Het maakt niet uit hoe, het verzamelen van woorden, ideeën en afbeeldingen in een woordweb helpt leerlingen om de voorkennis en informatie uit de brainstorm in een netwerk zichtbaar te krijgen. Wat hangt met elkaar samen. Waar zijn we nieuwsgierig naar? Het geeft een nulmeting van waar de groep staat. Hoe fijn is het om het woordweb na een aantal lesactiviteiten aan te kunnen vullen met alles wat de leerlingen geleerd hebben over het thema! Zichtbaar leren maakt het leren duurzamer en interessanter! Met de jongste leerlingen kan je ook met een plaatjesweb werken, Hierbij hebben de afbeeldingen de overhand en worden die aangevuld met voor de jonge kinderen herkenbare woorden.

Introductieverhaal

Om nog onbekende informatie, bijvoorbeeld woorden als -CO2- of -ventileren-, aan bod te laten komen werkt het aansprekend om een verhaal te vertellen aan de leerlingen. Het volgende verhaal helpt de leerlingen om dieper in het thema te geraken. Tegelijkertijd helpt het de leerkracht om moeilijke woorden, aanvullende informatie, een betekenisvol probleem in te brengen en bespreekbaar te maken met de groep. Het geeft een richting die nog genoeg ruimte biedt voor de inbreng van de leerlingen zelf.

Wanneer de leerlingen het verhaal beter kennen kunnen ze oefenen met de werkvorm ‘signaalwoorden’. Iedere leerling krijgt een woord toebedeeld, wanneer dat woord genoemd wordt tijdens het voorlezen van het verhaal houdt de leerling het woordbordje omhoog.

Raampje open, raampje dicht! (5 minuten voorleestijd
De kinderen van basisschool de Moestuin zitten in de klas. In de bosbessengroep is het onrustig. Er wordt gerommeld en de kinderen praten door elkaar. Aan het einde van de ochtend wil de meester altijd nog snel wat werk af hebben. Heel vervelend want dan hebben we eigenlijk veel meer zin in de pauze die er aan zit te komen. Maar de meester deelt aan iedereen taken uit. Fred doet de boekenkast, Lara veegt de vloer, Azim en Raya zitten in de klas met het zweet op hun voorhoofd. En ze hebben niet eens gym gehad vandaag…! Ze zijn nog bezig met het oefenen van een breakdance die ze tijdens de weekafsluiting willen opvoeren. De meester kijkt tevreden rond, de klas ziet er straks weer piekfijn uit! Als iedereen klaar is zegt de meester dat ze nog een laatste spel met het wisbordje gaan doen voor de pauze. Iedereen gaat snel zitten en pakt zuchtend zijn wisbordje. Maar op dat moment lijkt er iets vreemds aan de hand. Het was zo onrustig en rumoerig, maar plotseling wordt het heel stil in de klas.
Meester wat is er aan de hand vraagt Azim. Hij kijkt om zich heen, het lijkt wel of de kinderen ziek zijn. Maar de meester weet ook niet zo goed wat er aan de hand is en hij ziet er zelf ook niet al te fris meer uit! Het hoofd van Raya draait steeds grotere rondjes.. .Wohhh, ik wordt dui, dui, duizelig! roept Raya verward. Teun die verder op in de klas zit zegt dat hij hoofdpijn heeft. Als Annemarie dat hoort roept ze: Jaaa, ik heb ook al hoofdpijn<! Er is iets geks aan de hand hoor. Pfff, ik ben zo moe zegt Rosa. En Hugo ligt al bijna te slapen met zijn hoofd rustend op zijn wisbordje. Nou, kom op allemaal, nog even doorzetten en dan zijn we klaar zegt de meester. Maar dat heeft geen zin meer. Bijna niemand in de klas kan zich nog concentreren. Behalve Azim… Hij kijkt rond en merkt iets geks op. Bijna de hele klas is duizelig, moe of klaagt over hoofdpijn. Dat is normaal toch niet zo…? Dan valt zijn oog op een kastje dat aan de muur hangt. Er brandt een rood lampje. Dat lampje heeft hij nog nooit eerder gezien. Of wacht eens even, dat lampje was er wel eerder, maar het was altijd groen of oranje. Maar rood?! Dat was het nog nooit! Zou dat iets te maken hebben met die vermoeide kinderen in de klas? Hij loopt naar het kastje en ziet daar 1500 PPM staan. Daaronder staat 20.3 graden. Meester wat betekent 1500 PPM? De meester schrikt op! 1500 PPM?! Ojee, dat is veel te hoog! Pak de kaart die boven het kastje hangt eens Azim, roept de meester. Azim pakt de kaart waarop een groen, een oranje en een rood vak staan. Zou op die kaart staan wat er aan de hand is in de klas? De meester leest de kaart. Jaja, hm hm, inderdaad, ok. Nou, zeg gewoon wat er aan de hand is meester, roept Azim ongeduldig. Nou, het rode lampje betekent dat de luchtkwaliteit niet goed is in de klas. Dus er is niet genoeg verse lucht binnen. We zijn met z’n allen bezig geweest in de klas en ik ben vergeten de deur op een kiertje te zetten. De hele ochtend kwam er geen verse lucht in de klas! Het is tijd om te ventileren. Ventileren?! Wat is dat nou weer? Vraagt Azim verbaasd. Gaat de meester in deze noodsituatie nou over leren praten?! We hebben wel wat beters te doen denkt Azim! Maar de meester vertelt; ventileren is ervoor zorgen dat de frisse lucht binnen kan komen en dat de oude lucht weer naar buiten kan. Het is eigenlijk lucht verversen. Dat doe je door de deuren op een kier te zetten of door de ramen open te zetten staat hier op de kaart. Lees jij op even wat we kunnen doen als het lampje rood is Azim?

  • Wat is ventileren?
  • Wat kan je doen als het lampje van de CO2 meter rood is?
  • Wat was er met de kinderen in de klas aan de hand?
  • Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat de kinderen zich niet weer zo slecht gaan voelen?

Brainstorm

Durf met de leerlingen te brainstormen. Echt alle ideeën zijn welkom. Hoe onhaalbaar ze ook lijken. Dit is de fase van het leeg laten lopen, alles wordt gedeeld en serieus genomen. Iets nog niet weten geeft juist de aanleiding om er onderzoek naar te doen. Vanuit het niet weten kunnen leerlingen tot het leren en vervolgens het weten komen.

Werkwijze:
Woordweb: Klassikaal – Kleine kring (mogelijkheid om in Kahoot! te werken, link Kahoot!)
Op het digibord, op een groot vel papier of op het raam. Het maakt niet uit hoe, het verzamelen van woorden, ideeën en afbeeldingen in een woordweb helpt leerlingen om de voorkennis en informatie uit de brainstorm in een netwerk zichtbaar te krijgen. Wat hangt met elkaar samen. Waar zijn we nieuwsgierig naar? Het geeft een nulmeting van waar de groep staat. Hoe fijn is het om het woordweb na een aantal lesactiviteiten aan te kunnen vullen met alles wat de leerlingen geleerd hebben over het thema! Zichtbaar leren maakt het leren duurzamer en interessanter!

Placemat: Groepswerk – Coöperatief
Een coöperatieve werkvorm waarbij de leerlingen in groepjes van vier gaan brainstormen over het onderwerp ‘slim ventileren’. Ieder schrijft en/of tekent in een eigen vak van de placemat waar hij of zij aan denkt bij slim ventileren. Ze doen dit in stilte voor zichzelf. Vervolgens gaan ze in overleg met elkaar. Wat heb jij opgeschreven? Zijn er overeenkomsten? Zijn er verschillen? Waar willen we meer over weten? De conclusie of openstaande vragen schrijft de groep in het middenvak.

Download:

Placemat

Collage: Groepswerk – Individueel
Leerlingen zoeken in tijdschriften en kranten afbeeldingen die voor hen te maken hebben met slim ventileren. Ze knippen en plakken tot ze een blad gevuld hebben met afbeeldingen. Vervolgens worden de collages tentoongesteld. Tijdens een rondgang kunnen de leerlingen de keuze voor hun afbeeldingen toelichten. De leerkracht analyseert welke voorkennis en misconcepten besproken worden om een keuze te kunnen maken voor de vervolgactiviteiten.

Tekening: Individueel
Laat de leerlingen een tekening maken over Slim ventileren. Wat tekenen ze? Waar denken ze aan? Laat ze wanneer ze klaar zijn met hun tekening langs komen om samen woorden en korte zinnen bij de tekening te schrijven. Bewaar de tekeningen om op een later moment en nameting uit te kunnen voeren. Wat tekenen de leerlingen na een aantal lesactiviteiten over Slim ventileren? Plak de twee tekeningen uiteindelijk onder elkaar op een mooi gekleurd vel papier. Welke ontwikkeling zien de leerlingen zelf al?

Groep samenstellen en coöperatieve werkvormen

Samenwerken en samen leren in een groep geeft nieuwe inzichten en mogelijkheden voor iedereen. Binnen die samenwerking is het van belang om je eigen “ei” kwijt te kunnen. Wie ben jij als individu? Welke bijdrage aan de groep wil en kan jij leveren? Leerzame informatie en vaardigheden waar leerlingen de rest van hun leven nog veel aan gaan hebben.

Werkwijze:
Heterogene groepen:
Om samenwerking en leren van elkaar te stimuleren is het in deze projectvorm van meerwaarde om heterogene groepen samen te stellen. Dit zorgt voor meer leermomenten en een bredere blik op het onderzoek en de mogelijke oplossingen.

Talent:
Naast de heterogene groepsvorming is het mogelijk om talentgroepen of expertgroepen te vormen. Deze groepen komen tussentijds bij elkaar om bevindingen uit te wisselen. Deze informatie wordt weer meegenomen in de eigen onderzoeksgroep. Zo krijgt het delen van informatie en samen onderzoeken nog meer waarde.

Interesse:
Wanneer leerlingen gaandeweg een interesse kenbaar maken voor bepaalde onderdelen van het onderzoek of sub onderwerpen is het fijn om hen tussentijds in homogene groepen samen te laten werken. Ze kunnen dan meer informatie uitwisselen en dit eventueel presenteren in de groep. Leerlingen leren waar hun interesse ligt en welke bijdrage ze vanuit die interesse aan het onderzoek en het groepswerk kunnen leveren.

Taken verdelen:
Er komt nogal wat kijken bij het doen van onderzoek. Hoe groot of klein je het ook maakt. Het helpt dan om een duidelijke leerstructuur te hebben. Zodat iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt binnen de groep en waar ze bij elkaar voor terecht kunnen. Zo kun je bijvoorbeeld werken met een materiaalbaas, een aanmoediger, een tijdbewaker, een verslaggever.

Materiaalbaas
Verslaggever
Aanmoediger
Tijdsbewaker

Coördinator: Iedere week kan een andere leerling of een duo de leerkracht ondersteunen in het coördineren en verzamelen van alle groepsinformatie. Ook het bijhouden van een planning kan door een coördinator gedaan worden.

Onderzoek

Testomgeving creëren:
De klas wordt een testlab! Creëer een onderzoeksomgeving in de klas. Laat de leerlingen een onderzoeksvraag formuleren. Wanneer moet je ventileren en wanneer niet? Wat doe je met de verwarming wanneer je ventileert? Wat gebeurt er met de CO2 waarde wanneer er veel leerlingen in de klas aanwezig zijn? Is er een verschil in de CO2 waardes wanneer alle leerlingen in de klas bewegen (bewegend leren) ten opzichte van alle leerlingen die stil zitten (zelfstandig werken in werkboek)? Wat is nodig om de CO2 waardes omlaag te krijgen? Vervolgens formuleren leerlingen voor zichzelf een hypothese bij één van deze vragen. Wanneer alle leerlingen in de klas aanwezig zijn gaan de CO2 waardes omhoog. Wanneer alle leerlingen buiten zijn gaan de CO2 waardes omlaag. De leerkracht biedt een onderzoeksmethode aan wanneer de leerlingen hier zelf niet op kunnen komen.
Het noteren van de onderzoeksresultaten (bijvoorbeeld CO2 waardes) gebeurt op een voor de doelgroep passende wijze (whitebord in de klas, poster, eigen schrift, digitaal document).

A. Luchtstroom onderzoeken
Je gaat met de leerlingen de luchtstroom in de klas zichtbaar maken. Dit doe je door middel van rook. Een waxinelichtje wordt aangestoken. Op verschillende plekken in de klas laat je de luchtstroom de kaars uitmaken. In welke richting stroomt de rook? Op welke plek in de klas blaast de luchtstroom het kaarsje snel uit? En op welke plek langzaam of niet?

Voorbeeldfilmpje luchtstroom in een windtunnel zichtbaar maken

Voorbeeldfimpje luchtstroom bij niezen in arm en niezen in trui/mondkapje

Voorbeeldfilmpje luchtstroom met rookproef meten in koeienstal

Mogelijke conclusies uit het onderzoek:

  • Wat doet een opening naar buitenruimte?
  • Wat doet een opening naar een binnenruimte?
  • Wat doet de grootte van de opening?
  • Wat doet de afstand tot een ventilatie opening?

B. Bewegend leren
Je meet een aantal dagen achter elkaar of de CO2 waardes omhoog gaan wanneer je met de hele klas bewegend leert. Je noteert de CO2 waarde voor het bewegend leren en na het bewegend leren. Is er een verschil zichtbaar? Is dit verschil iedere dag ongeveer gelijk of zit ook daar weer verschil in?
Welke situatie zouden jullie nog meer willen meten? Bijvoorbeeld net voor en net na het buiten spelen?

Mogelijke conclusies uit het onderzoek:

  • Wat doet beweging in de ruimte?

C. Welk type CO2 meter hebben jullie in de klas hangen?
Met de instructiekaarten van Ruimte OK vergelijken de leerlingen de CO2 meter die in hun klas hangt. Welke meter hebben jullie? En wat is het verschil met de andere meters? Welke gegevens zijn op de meter zichtbaar? Wat betekenen die gegevens?

Image
Image
Image
Image

Mogelijke conclusies uit het onderzoek:
Wat doen de verschillende CO2 meters?

Onderzoekhoek:
Proeftuin: Proefjes in de klas!
Thema lucht: proefjes.nl - proefjes over lucht

Fabels

Ventilatie zorgt in tegenstelling van wat veel mensen denken voor energiebesparing. In een goed geventileerd huis is de lucht relatief droog. Droge lucht opwarmen kost veel minder energie dan het opwarmen van vochtige lucht.

Nameting

Na een onderzoek is het interessant voor leerkracht en leerlingen om een nameting uit te voeren. Weten we nog waar we gestart zijn (nulmeting)? En wat zijn we nu te weten gekomen? Welke conclusies kunnen we trekken? En welke onderzoeken zouden in de toekomst nog interessant zijn?

Om deze controle van begrip informatie op te kunnen halen is een formatieve werkwijze lonend. Zo krijgen de leerlingen de mogelijkheid om ieder op hun eigen niveau aan te kunnen geven wat is blijven hangen. Vervolgens kan de leerkracht met deze informatie de differentiatie verder vormgeven.

Let op! (herhaling): Vragen om de voorkennis op te halen zijn anders geformuleerd dan vragen waarmee je controleert of leerlingen behandelde stof begrepen hebben. Vragen om voorkennis op te halen geven veel ruimte voor eigen inbreng en breed denken. Controlevragen zijn meer gekaderd en zoeken naar misconcepten en juiste antwoorden. Deze stel je namelijk pas wanneer de leerlingen de kans hebben gehad om te leren.

Werkwijze:

  • Kahoot! of Wisbordjes: Individueel
    De leerlingen hebben een eigen wisbordje en geven hierop antwoord op de formatieve vragen die gesteld worden. Na het noteren houden de leerlingen het wisbordje omhoog en kan de leerkracht observeren en analyseren welke voorkennis de leerlingen hebben en waar misconcepten bestaan.
  • Wisbordjes: Coöperatief
    De leerlingen hebben een eigen wisbordje en geven hierop antwoord op de formatieve vragen die gesteld worden. Na het noteren bespreken de leerlingen in tweetallen hun antwoorden. Ze komen tot een gezamenlijke conclusie. Deze worden klassikaal besproken.

De analyse door de leerkracht geeft handvatten om direct differentiatie in te zetten.

Voorbeeldvragen voor de formatieve nameting zijn:

Wat zijn de verschillende manieren om te ventileren in de klas?

  1. Leerlingen die antwoorden: ramen open (toelichting oploop CO2 waardes en samenhang met hoeveelheid ventilatie)
  2. Leerlingen die antwoorden: De deur op een kier, het raam op een kier, het raam helemaal open (doorvragen wanneer je welke interventie inzet)
  3. Leerlingen die antwoorden: dat staat op de kaart (doorvragen om de kaart uit te leggen)
  4. Leerlingen die antwoorden: naar buiten gaan (doorvragen wat te doen als we toch binnen gaan leren?)

Welke klachten passen bij een ruimte met slechte luchtkwaliteit?

  1. Leerlingen die antwoorden: Stikken/ geen adem krijgen (toelichting zuurstof en CO2)
  2. Leerlingen die antwoorden: Moe, hoofdpijn, duizelig, slecht concentreren
  3. Leerlingen die antwoorden: Twee van bovenstaande (moe, hoofdpijn, duizelig, slecht concentreren) (doorvragen om ook de andere klachten te achterhalen)
  4. Leerlingen die antwoorden: Muffe lucht (doorvragen, wat is muffe lucht volgens jou?)

Delen en presenteren

Promotiemateriaal ontwerpen: ansichtkaarten, buttons, stickers, posters, flyers. De leerkracht deelt een voorbeeld van een informatieve poster en een nietszeggende poster. De leerlingen halen de kenmerken van een informatieve poster er uit. Wat werkt? Wat slaat aan bij anderen? En wat werkt niet? Zo worden succescriteria geformuleerd voor het maken van een informatieve poster. Zie onderstaande voorbeelden van een informatieve, pakkende poster en een nietszeggende poster, met mogelijke succescriteria die de leerlingen kunnen opsporen.

De 10 gouden regels: Stel 10 gouden regels op over slim ventileren in de school. Dit is een bewerking op de 10 gouden regels die vaak gemaakt worden aan het begin van het schooljaar op sociaal emotioneel gebied.

Woordzoeker: Maak een woordzoeker met alle informatie die jullie gevonden hebben over het slim ventileren. Bedenk eerst welke woorden je belangrijk vindt. Vervolgens licht je de woorden met een korte tekst toe, wat betekent dit woord voor het leren slim ventileren? In een raster (bijvoorbeeld een blokpapier) schrijf je de woorden. Noteer 1 letter per vakje. De rest van het raster vul je met willekeurige letters, zodat de woorden niet meer opvallen in het geheel. Laat een klasgenoot je woordzoeker testen. Is het makkelijk om de woorden te vinden? Of misschien zelf te moeilijk? Wat kan je doen om je woordzoeker te verbeteren?

Vlog: Neem een vlog op over je onderzoek en je ontdekkingen rondom Slim Ventileren. Denk goed na over wie je wilt bereiken met je boodschap. Wat spreekt deze mensen aan? Een leeftijdsgenoot let op andere dingen dan een schooldirecteur. Welke informatie wil je delen en hoe zorg je dat de vlog energiek en flitsend over komt?

Quiz: Maak een quiz met vragen over Slim ventileren. Welke informatie is belangrijk om te bevragen? Bijvoorbeeld het verloop van CO2 waardes. Leerlingen en de leraar in het klaslokaal ademen kooldioxide (CO2) uit. Het aanwezige CO2-gehalte in de binnenlucht is eenvoudig te meten en geeft een eerste indicatie van de mate van luchtverversing. De leraar (of andere aanwezigen) kunnen op basis van die informatie op tijd starten met ventileren of aanvullend luchten/spuien. Het gaat dus niet om de kooldioxide (CO2) zelf , maar om de mate van luchtverversing die in het lokaal plaatsvindt.

Prentenboek: Maak een prentenboek over jullie ontdekkingen rondom Slim Ventileren. Welk karakter hoort er in het verhaal? Welke verhaallijn wordt zichtbaar? Welke gebeurtenissen moeten in welke volgorde aan bod komen? Vervolgens kunnen kleine groepjes leerlingen aan de slag met het tekenen of schilderen van de prent. Bespreek vooraf met het groepje welke elementen zichtbaar moeten zijn in de prent. Alle kleine groepjes leveren zo hun bijdrage aan het gezamenlijke prentenboek van de groep.

Vragen Kahoot! quiz:

  1. Planten in de ruimte
    Antwoord 1:
    Antwoord 2:
    Antwoord 3:
    Antwoord 4:
  2. Ramen altijd open
    Antwoord 1:
    Antwoord 2:
    Antwoord 3:
    Antwoord 4:
  3. Waartoe is ventileren belangrijk?
    Antwoord 1: Betere luchtkwaliteit
    Antwoord 2: Beter concentreren
    Antwoord 3: Minder snel vermoeid
    Antwoord 4: Voorkomt hoofdpijn

Trots:
Zijn jullie ook enorm trots op de ontdekkingen van de leerlingen? Deel jullie verhaal middels een foto op de sociale media kanalen van Energy Challenges om zo ook collega’s te inspireren @Energy Challenges… enz.

Evaluatie:
Leerkrachten kunnen met behulp van Kahoot! een evaluatie vragenlijst invullen. De feedback van de leerlingen en de eigen bevindingen zijn waardevol voor ons om het lespakket blijvend te ontwikkelen en waar nodig te herzien.
Link Kahoot! vragenlijst.

Bijlage:
Ruimte OK kenniscentrum - Instructiekaarten CO2 meters, type A, B, C en D

Note:

  1. Kahoot!: als extra optie, niet iedere school werkt met een device voor individuele leerlingen. In hoeverre zijn gegevens dan nog bruikbaar voor Energy Challenges als databank? Ook is het voor jonge kinderen alleen mogelijk in kleine groepjes als scholen net starten met devices. Ze hebben nog veel begeleiding nodig.
  2. Voorbeeldmateriaal en foto’s invoegen om beeld helder te krijgen en enthousiasme bij leerkracht te vergroten.

Voorbeeld vragen coachende rol

  • Wat is CO2?
  • Wat is luchtkwaliteit?
  • Waarmee krijg je de CO2 uitstoot omlaag/ omhoog?
  • Waarom zou CO2 gemeten worden?
  • Hoe komt CO2 in de ruimte/ het lokaal?
  • Hoe zou je kunnen ventileren?
  • Waarom zouden we slimmer willen ventileren?
  • Hoe kun je zuiniger met energie omgaan?
  • Wat kan je doen om de lucht te verversen?
  • Wat kunnen we doen om minder energie te verbruiken tijdens het ventileren?
  • Hoe kom ik erachter welk type CO2 meter we in de klas hebben hangen?
  • Wat betekenen de CO2 waardes?
  • Hoe kunnen we dit te weten komen?
  • Wat hebben we daarvoor nodig?